De journalist is net wat gelijker dan anderen

31-05-2011 11:00

Als er in Nederland nog één trotse beroepsgroep over is dan is dat wel die van de journalistiek. Een beroepsgroep die de laatste jaren wel wat bescheidenheid zou passen, zou je denken. Misschien is het wel juist omdat het brengen van nieuws niet langer het exclusieve domein is van de traditionele journalistiek dat men teruggrijpt op haar trots: “Wij weten tenminste hoe het écht hoort.” Dat journalisten weten hoe het hoort is natuurlijk niet zo vreemd, “hoe het echt hoort” is immers een set aan arbitraire regels die ze zichzelf hebben opgelegd, maar het is genoeg om speciaal soort groepsgevoel te creëren.  Diegenen die zich onderwerpen aan de regels van de journalistiek mogen er bij horen, het liefst wel werkend voor een van de gevestigde kanalen, en als het even kan als schrijvende journalist.

Onafhankelijk
Eén van de verschillen tussen de journalist en zomaar een stukjesschrijver is de mate van onafhankelijkheid. Het lijkt een enigszins achterhaald filosofisch concept, bijna niemand gelooft meer dat je totaal onafhankelijk kunt zijn, maar in de journalistiek is dit het hoogste goed. Ondanks het feit dat het romantische ideaalbeeld voorschrijft dat men met de ‘poten in de klei’ verslag doet van de gebeurtenissen blijft men graag vasthouden aan de mythe van de onafhankelijkheid. Niet alleen dat: anderen hebben niet diezelfde onafhankelijkheid, ergens op de opleiding heeft men geleerd zich zo in de samenleving te bewegen dat men er niet toe doet: dat men geheel onafhankelijk journalistiek kan bedrijven.

Zo hebben journalisten de heilige graal waar menig (sociaal) onderzoeker naar op zoek is al lang gevonden: de onafhankelijkheid. Vreemd genoeg gaat dit in de discussie in Nederland vaak vergezeld van de opmerking dat men als journalist moet ‘duiden’ om waarde toe te voegen, op zijn minst toch een schijnbare tegenstelling. Observeren, interpreteren, publiceren: de journalist kan het naar eigen zeggen allemaal onafhankelijk van de samenleving, een bewering waar menig cynicus overigens volmondig mee zou instemmen.

Hoeders der democratie
Niet alleen is berichtgeving van de traditionele journalistiek onafhankelijk, ze is ook heel belangrijk. Dat dergelijke berichtgeving van belang is zullen weinigen ontkennen, maar de journalist ziet het groter en ziet zichzelf als hoeder van de democratie. Je kunt geen journalistencongresje bezoeken of De Wereld Draait Door aanzetten of het stokpaardje van “de Democratie” wordt van stal gehaald. Niet als vergelijking, niet als een witz, maar als doodserieuze bewering: zonder de journalistiek zouden we eigenlijk vervallen in een soort anarchie. Zo kan het dus zijn dat in de VARA-show een kranten-hoofdredacteur met droge ogen tegenover een u bekende blogger na de woorden “het klinkt misschien heel hoogdravend” vervolgt met “maar ik geloof in de kwaliteit van de democratie” en dat die democratie zou verminderen wanneer kranten zouden verdwijnen. Dat klínkt niet alleen hoogdravend, Peter Vandermeersch, dat ís hoogdravend.

De connectie tussen een min of meer onafhankelijke (van de overheid!) journalistiek en democratie lijkt evident. Het voortbestaan van kranten is dan wel niet gelinkt aan een bepaalde staatsvorm (“Weet je wie ook kranten had?”), in een democratisch vrij land kunnen journalisten onafhankelijk van de wil van die regering opereren. Het gaat natuurlijk veel te ver om dat direct te beweren dat die democratie bestaat bij de gratie van de journalistiek, zou het bijvoorbeeld niet eerder andersom zijn? En hoe zit dat met andere beroepsgroepen dan, hebben die niet een belangrijke invloed? En wellicht weet de Vlaamse hoofdredacteur het niet, maar in Nederland wordt die journalistiek gekenmerkt door het slaafs volgen van de RVD en het uitstellen van publicaties wanneer een PR dame er toevallig een embargodatum op geplakt heeft. Je zou tenslotte je bevoorrechte positie de volgende keer kwijt kunnen raken.

Bloggers
Gelukkig worden men nu “bloggers”, die hippe snelle jongens die het echte nieuws wel bij de journalisten jatten en zelf alleen maar “geile stukjes” produceren, inmiddels wel serieus genomen door de “échte journalistiek”. Een geheel eigen manier van serieus nemen, want bloggers − een soort synoniem voor iedereen die online iets doet − zijn dan wel niet langer de amateurs, maar, dan komt het: ze hebben ons (de journalist) wel nodig. Vandermeersch ziet bijvoorbeeld in de publiciteit rond Wikileaks, die de kranten de grootste tsunami scoops aller tijden op een presenteerblaadje aanreikte, geen reden tot bescheidenheid maar klopt zich namens de industrie graag nog even op de borst. Want laten we wel wezen, als echte journalist ben je gewoon net wat gelijker dan de rest van samenleving die zelf niet weet wat goed voor ze is.

Gyurka Jansen is wekelijks over internet te horen op Radio 1 en geeft training en advies over nieuwe media en marktonderzoek.