Achterhoedegevechten van dagbladjournalistiek Nederland

15-12-2011 11:00

Dagbladjournalistiek Nederland was de afgelopen dagen in rep en roer. Reden: keiharde actie (lees: gratis kranten uitdelen) in een strijd om de arbeidsvoorwaarden te verbeteren. Niet voor henzelf, nee. Ze deden het voor u, de -niet meer zo trouwe- dagbladlezer. Want de onafhankelijke verslaggeving zou onder druk staan! Het zou echt, echt, echt eerlijk waar niet alleen gaan om het uithollen van de seniorendagen, de pensioenregelingen die in gevaar zouden zijn en het afschaffen van auteursrechtvergoedingen. Het had ook echt niks te maken met de loyaliteit van de scribenten ten aanzien van hun broodheren wat betreft de loonontwikkeling. Tenminste, als ik het actiecomité van Dagblad de Limburger en het Limburgs Dagblad moet geloven.

Bezuinigingsrondes
Maar, als het daar allemaal niet om gaat, waar gaat het dan wel om? Volgens datzelfde actiecomité is de kwaliteit van de journalistiek in gevaar! In diverse bezuinigingsrondes zijn veel dagbladjournalisten wegbezuinigd. Er zijn er op dit moment nog 3100. Daardoor zouden kranten ‘nieuwsfabrieken’ zijn geworden waarbij steeds minder redacteuren steeds meer artikelen produceren. Het ‘de straat op gaan’, waarheidsvinding en duiding zouden daardoor onder druk komen te staan en langzaamaan verdwijnt de dagbladjournalistiek in het rioolputje van de persberichtverslaggeving.

Als ik het actiecomité mag geloven. En ja, dat wil ik ook wel geloven. Het staat namelijk buiten kijf dat de waarheidsvinding onder druk staat als steeds minder redacteuren steeds  meer journalistieke producties moeten afleveren. Immers: die krantenpagina’s moeten  gevuld met redactionele artikelen en de deadlines zijn strak.

Salaris
En tóch wringt het. In de afgelopen tien jaar zijn tal van kranten gefuseerd en/of dunner geworden. Als een krant dunner wordt, en dus de redactionele ruimte vermindert, is het logisch dat er minder journalisten nodig zijn om die redactionele ruimte te vullen. “Ja, maar, die kleinere kern van journalisten moet nu ook voor internet schrijven”, luidt dan het tegenargument. Daar valt iets voor te zeggen. Maar dan is de conclusie dat er dus meer redacteuren nodig zijn. Alleen, dan is de vraag: hoe realiseer je dat, als tegelijkertijd de inkomsten teruglopen? Dan ontkom je er niet aan om de secundaire arbeidsvoorwaarden en de salarissen te bekijken.

Laten we eens de focus leggen op de salarissen. Een ‘gewone’ redacteur zit, zo staat in de cao, in salarisgroep 6. Met een minimumsalaris van 2551,12 euro bruto en een maximum van 3965,27 euro bruto. Op basis van 1 fte, dat wel. Een nieuws- of eindredacteur bevindt zich in schaal 7. Salaris minimaal 2972,06 euro en maximaal 4648,26 bruto. Ben je opiniërend redacteur of correspondent in het buitenland (schaal 8), dan bedraagt het salaris minimaal 3833,42 euro en maximaal 5366,78 euro. Dat toucheer je ook als je leidinggevende bent over een klein team. Mag je een wat groter team aansturen, dan zit je in schaal 9 met een bruto salaris van minimaal 4465,93 euro en minimaal 6252,32 euro.

Lager loon
Ja. Dat is even schrikken, he? Waarom moet het salaris van iemand die er prat op gaat een maatschappelijke functie te bekleden  zo torenhoog boven het maatschappelijk aanvaarde bestaansminimum zitten? Nee, ik wil hoogopgeleide journalisten écht niet op bijstandsniveau afschrijven. Maar een salaris van 2700 euro bruto per maand op basis van 1 fte, dus zo’n 2000 euro netto, volstaat dat niet? Is dat écht te weinig? Is daar niet riant van te leven? Hoogopgeleide verpleegkundigen, docenten of agenten, die eveneens een maatschappelijke functie bekleden, verdienen dat niet eens hoor! Ook niet als ze teamleider zijn.

Kortom: als je meer redacteuren nodig hebt, schroef dan eens als de sodemieter die salarissen naar beneden. Dan kún je meer redacteuren aannemen. En dan kún je weer gaan doen waar je als journalist voor opgeleid bent: jagen op en vorsen naar nieuws. Het is namelijk dat nieuws, dat exclusieve nieuws, wat verder niemand heeft, wat de lezer in essentie aan je bindt. Normaal gesproken zou het artikel hier ophouden. Ik zou het namelijk niet hoeven  te hebben over het uithollen van seniorendagen en over auteursrechtvergoedingen. Dat zou niet hoeven, want daar strijden de actievoerders niet voor. Maar omdat ze het niettemin tóch expliciet vermelden, is het relevant ze op dit punt van repliek te voorzien.

Seniorendagen
We hebben besloten dat we, willen we ons welvaartspeil nog een beetje hoog houden, met zijn allen langer door moeten werken. Zoiets betekent toch niet: twee jaar langer genieten van seniorendagen? Bovendien kleeft er iets van leeftijdsdiscriminatie aan vast: omdat je ouder bent hoef je minder dagen te werken. Tegen, laten we dat niet vergeten, een fors hoger salaris. Een nestor zit toch al gauw in de salariskringen zo rond de 4500 euro bruto per maand. Als getalenteerde jongeling kom je dan dus hoe je het ook wendt of keert, niet aan de bak.

En dan de auteursleenrechtvergoedingen. Vooropgesteld: auteursrecht heeft langer níet bestaan, dan dat het wél heeft bestaan. Het stamt uit de tweede helft van de negentiende eeuw. Een van de voorvechters ervan was operacomponist Giuseppe Verdi. Hij wilde geld, als men opera’s van hem uit zou voeren. Echter, dat geld spendeerde hij níet aan zichzelf. Hij leefde van de honoraria die hij kreeg van theaters die opera’s bij hem bestelden. Nee, de inkomsten die voortvloeiden uit auteursrechten gingen (en gaan tot op de dag van vandaag, al is de man sinds 1901 niet meer onder de levenden) naar een speciaal fonds. Een fonds ten faveure van het Casa di Riposo in Milaan. Dat is een door Verdi gesticht bejaardenhuis voor oude musici, die geen pensioen hebben om terug te vallen. Dat tehuis bestaat tot op de dag van vandaag en wordt louter gefinancierd uit de inkomsten die opera’s van Verdi nog elke dag genereren. Willen de dagbladjournalisten die hun auteursrechtvergoedingen storten in een fonds dat buiten henzelf staat en een goed doel nastreeft even de vingers opsteken?

Essentie van de krant
Tot slot: het dagblad als papieren product, want ook dáár wringt het. Het dagblad, zoals we dat tot op de dag van vandaag kennen, vindt zijn oorsprong in de negentiende eeuw. Een eeuw, waarvan de tweede helft in het teken stond van de industriële revolutie. Een tijd waarin het collectief (van arbeiders) zich als massa wist te verheffen boven de individuele fabrieksbaas. Als collectief stond je toen sterker tegenover het individu. Die collectiviteitsgedachte en zijn collectiviteitswaarde: het dagblad is een kind van die gedachte en die waarde. Een dagblad is, ook nu nog, een collectief aan informatie: voor elk wat wils, dus voor niemand specifiek. Inmiddels is dat verworden tot een liefdevol geproduceerd allegaartje van nieuws, achtergronden bij het nieuws, analyses, opinies en een enorme kluwe aan vrijetijdsbestedingsbijlagen. Zoals gezegd; voor elk wat wils en voor niemand specifiek. Uiteindelijk, en die periode is nu zo ongeveer aangebroken, verlies je daarmee de binding met je lezer. Want die identificeert zich vandaag de dag niet meer met die enorme ballast aan informatie, die voorbijgaat aan de essentie van zijn abonnement, namelijk: verslaglegging van het nieuws.

Individualisme
Het huidige tijdsgewricht staat te boek als de digitale revolutie. Die heeft met zich meegebracht dat, in elk geval in het eerste decennium van de eenentwintigste eeuw, collectiviteitswaarden niet meer als relevant ervaren worden (of dat terecht is of niet, dat is een andere discussie). Het belangrijkste kenmerk van  het huidige internettijdperk is individualisatie. Internet is daar een gevolg van. Immers: de internetgebruiker weet inmiddels zijn gebruik daarvan dusdanig te filteren dat die uiteindelijk op zijn eigen persoonlijke, individuele leest geschoeid is. Hij consumeert wat hij wil en gooit overboord wat hij niet relevant acht.

Daarmee lijkt de huidige tijdgeest op die de periode van Verlichting in de achttiende eeuw. Ten tijde van de Verlichting draaide het om het individu, om de vrijgevochten geest. Pas toen dat doorsloeg, dankzij de industriële revolutie, kwam daar een einde aan. Een troost: aan de huidige periode van individualisering komt ook wel weer een eind en dan zal vanzelf een tijd van collectieve waarden aanbreken. Toch raad ik de huidige generatie dagbladjournalisten aan daar niet op te wachten. De digitale revolutie zou namelijk nog wel eens een paar generaties kunnen duren. Tot die tijd: ga terug naar je roots en richt je, gesegmenteerd, op hard nieuws en laat je marketingspecialisten uitdokteren hoe ze jouw nieuwsverhalen bij jouw gesegmenteerde achterban aan de man brengen. En of dat nou een papieren of een digitale versie van ‘mijn’ gesegmenteerd dagblad is? Dat zal mij worst wezen, maar in het kader van duurzaamheid én toekomstige ontwikkelingen raad ik aan om daarbij vooral de nadruk te leggen op de digitale krachtenvelden.

Foto CC: BDDuo