Anoniem is pratende aap

19-01-2012 15:00

We mogen niet pleiten tegen anonimiteit op internet, beweert Niels Scholten. Met de idee achter zijn betoog is niet zoveel mis. De mening moet tellen, vooronderstelt hij, niet de persoon die deze uit. Helaas voor Scholten is de uiterste houdbaarheidsdatum van deze opvatting twee eeuwen geleden verlopen. Sterker nog: de geschiedenis leert dat anonimiteit met kracht van de hand moet worden gewezen. Er moet zoveel mogelijk worden gepleit tégen anonimiteit op internet. Niet om bij wet de anonimiteit verboden te krijgen, maar om te tonen dat anoniem geschreeuw niets te maken heeft met een onpersoonlijke mening, maar vooral met bange poeperds.

Onze vrijheid politieke kritieken in het openbaar te publiceren stamt uit de late achttiende eeuw, in 1798 werd de persvrijheid verankerd in de eerste grondwet, de Staatsregeling voor het Bataafse Volk. Maar wel onder één voorwaarde: van het geschrevene moest tenminste de drukker of uitgever óf schrijver bekend zijn. Anders was het illegaal. Een wijze les, geleerd uit drie jaar ongekende anonieme vuilspuiterij.

Grondwet
De opstellers van die grondwet in 1798 waren er wel uit dat een marginale vorm van controle op de pers geen kwaad kon, zodat in geval van smaad of laster in elk geval juridisch kon worden opgetreden. Dit was ideologisch gezien een behoorlijke stap terug en een teleurstelling voor de revolutionairen die in 1795 korte metten maakten met de Oranjes en de vrije, democratische Bataafse Republiek stichtten. Zij hadden gehoopt dat de persvrijheid zou leiden tot een goede balans tussen een representatieve overheid en een volk dat deze scherp in de gaten hield.

Bovendien kon de vrije drukpers bijdragen aan de verlichting van het volk en de verspreiding en vergroting van kennis. Maar tussen 1795 en 1798 was wel gebleken dat hiervan niet veel terechtkwam. De pers leverde meer uitvoerige lijsten met mensen die vermoedelijk ‘Orangist’ waren, dan verlicht-filosofische bespiegelingen op goed bestuur. Destijds was dit overigens een zware beschuldiging, die het leven van een persoon danig kon verzieken.

Utopie
Beschuldigden haastten zich in advertenties in landelijke kranten vrij te pleiten van dergelijke aantijgingen, maar vaak waren zij dan al te beschadigd. ‘Waar rook is is vuur’, zoals dat gaat. Anonieme krantjes en schotschriftjes, gedichtjes en liedjes gericht op het beschadigden van personen waren al zou oud als Methusalem, maar de schaal waarop nu aanvallen werden uitgevoerd op personen en bewindslieden was ongekend.

Probleem was dat het heel normaal was onder pseudoniem te schrijven, dit was een uitvloeisel van precies dat verlichte idee waarmee Scholten zijn pleidooi probeert te ondersteunen. Wanneer men namelijk (volgens deze filosofie, met name vervolmaakt door de Franse fysiocraten) tot de waarheid wil komen, moet men óver de eigen vooroordelen heenstappen. Men moet in het algemene debat dus zijn persoon achter zich laten, zich geheel losmaken van zijn eigenheid. Pas dan kan op basis van de uitwisseling van pure rationele argumenten de waarheid worden gevonden.

Tweedeling en strijd
Mooi idee, maar natuurlijk ook fantastische onzin. Niemand kan over de eigen vooroordelen heenstappen. Dat bleek in de Bataafse Republiek ook maar al te snel het geval. De oprichting van het eerste nationale parlement de Nationale Vergadering, waarin mensen van verstand samen het land moesten opbouwen, leidde al snel tot het politieke gekissebis dat wij allen nu zo normaal vinden. Destijds was het een verrassing: men verwachtte consensus en kreeg hoogstens een compromis dat niemand wilde. De oproepen tot geweld tegen Orangisten die de pers domineerde, de felle kritiek op de gematigde houding die de overheid aannam tegen ‘de aanhangers van de voormalige onderdrukkers’ versterkten en vescherpten de tweedeling die de politiek van de Bataafse periode zou blijven achtervolgen, met twee staatsgrepen tot gevolg.

Anoniem schrijven verwees naar datzelfde utopische ideaal dat door de politieke praktijk werd doorgeprikt. Door de eigen persoon te vergeten en op te treden ‘Jan Droomer’, ‘Batavus’ of ‘Kees Oprecht’, pretendeerden de auteurs ‘partijschap’ te overstijgen en vanuit een waarlijke metavisie te beschouwen. Om vervolgens natuurlijk hun eigen persoonlijke politieke visie uit te venten, of politieke tegenstanders of onwelgevallige buurtgenoten voor rotte vis uit te maken. Die anonimiteit betekende in de meeste gevallen bar weinig verlichts. Blaadjes als de Babbelaar en Domkop, voor een appel en een ei te koop op elke straathoek, besmeurden vooral zoveel mogelijk mensen. En werden goed verkocht.

Weg met anoniem
Nee, dan het heden, met zijn anonieme lafbek: weggedoken achter een kek schuilnaampje zich te pas en te onpas uitlaten over anderen, zonder zelf ooit in gevaar te komen. Daar is geen goed woord voor te zeggen. Aan de buitenkant van de kring rond de gepeste, altijd als eerste weg als de meester komt, snel nog even schoppen als het slachtoffer zeker niet meer terugvecht en niet kan weten jij het was. Anoniem andermans gegevens online zetten. Anonimiteit haalt het slechtste in de mens naar boven.

Weg met hitsige schuilnaampjes, weg met dat verschuilen. Het is wel duidelijk dat we niet over onze vooroordelen kunnen heenstappen en als je niet bereid bent voor je mening te staan, is hij betekenisloos. Kleur bekennen en daarvoor staan is een belangrijk onderdeel geworden van onze maatschappij en van onze politiek, die óns representeert. De Bataafse geschiedenis leerde dat kleur bekennen erbij hoort en dat het compromis het hoogst haalbare is. Anonimiteit is alleen geoorloofd als je als auteur gevaar loopt. Wie van achter een masker vieze woordjes roept, is niets meer dan een pratende aap. Die draagt niets bij aan de democratie.

Erik Jacobs heet Erik Jacobs en doet onderzoek aan de Universiteit van Amsterdam naar de relaties tussen pers, politiek en publieke opinie tijdens de Bataafse Republiek.

cc-foto: Stéphanie De Nadaï