Een eerbetoon aan Jason Noble

15-08-2012 18:59

http://www.youtube.com/watch?v=hweqMd5gDJw

Jason Noble is dood, op 4 augustus 2012 overleden aan de gevolgen van een vorm van kanker die langzaam aan het zachte weefsel aantast en wegvreet. Ik begrijp dat er geen vlaag van pijn door u heen gaat wanneer u dit leest, geen gevoel van verlies, geen grootse leegte, maar voor mij is dit een gemis; een stukje van mijn persoonlijke muziekgeschiedenis overleden. In 1994 was ‘Rusty’, de enige plaat van Rodan, een van de platen die mij omver bliezen in “de vormende jaren’. Drie jaar eerder had Slint  met ‘Spiderland’ het fundament – en daarmee de lat hoog – gelegd voor de math- en postrock, stadsgenoten Rodan bracht op ‘Rusty’ dat geluid weer een stap verder. Of eigenlijk terug, de hardcore die Slint had gestript tot het minimale werd in de explosies terug gebracht. De band uit Louisville stripte net zo goed het geluid tot het minimale, maar de spannig, angst en weggedrukte depressie kwam op ‘Rusty’ feller uit de boxen.De productie door Bob Weston, bassist in Shellac, zal daar zeker een rol in hebben gespeeld. De band eert hem in ieder geval flink door de LP die uit de opnames rolt zijn bijnaam mee te geven. In het gitaargeluid is in ieder geval de hardcore hand van Weston terug te horen, vies, hard en scherp worden Jason Noble en kornuiten in een gruizige lofi productie in de oren gespuugd.

‘Rusty’ begint nog vrij rustig met ‘Bible Silver Corner’. Zeven minuten lang werken drie gitaren, basgitaar en piano traag een donker en zwaar thema uit; drums zijn geheel uit het plaatje weggelaten. Hoe meer de secondes weg tikken, hoe meer de boxen beginnen te trillen onder de grommende en aanzwellende gitaren; als donker donderwolken die gestaag naderen, maar nooit lijken aan te komen bouwt het kwartet op naar een storm die niet komt. Althans niet voordat de noise en feedback van ‘Bible Silver Corner’ is weggestorven en het tweede nummer ‘Shiner’ wordt ingezet.

Daar breekt de storm los, en niet zo zuinig ook niet. Als de openingstrack de depressie en agressie lijkt weg te drukken, dan is ‘Shiner’ het moment waarop het monster de kop op steekt en alles kort en klein wordt geslagen. Mathcore met schreeuwen de vocalen die diep vanuit de onderbuik lijken te komen. Het contrast met de opener kon niet groter zijn. En die lijn lijkt te worden doorgezet in ‘The Everyday World Of Bodies’. Lijkt, want daar waar in de eerste twee nummers de werelden nog gescheiden waren, komen deze in ‘The Everyday World Of Bodies’ samen. In elf minuten combineert Rodan de trage spanningsopbouw, het onderkoelde en de terughoudendheid van de postrock met agressie en felheid van noise- en posthardcore van eindjaren ’80. Alsof Slint samen valt met Fugazi en Shellac of zelfs Black Flag.

http://www.youtube.com/watch?v=RaQtK74sF5Q

En zo gaat Rodan de overige drie nummers verder. Klein en bijtend onder de huidkruipend, lichtelijk tegen de haren inwrijvend, zing-fluisterend, om de spanning te verhogen om vervolgens met een metal-riff of een feedbackmuur de puss uit de zweer te werpen. Hier in speelt vooral ook de stem van Tara Jane O’Neil een belangrijke rol. Omringend door de drie mannen die hun vocalen delen, lijkt zij niet zozeer in duet als wel in duel met de andere zangers. Dreigend, met name in de samenzang met de mannen, en helemaal op haar plaats in een bad van in chaos schreeuwende gitaren, feedback, exploderende drums en destructie.

http://www.youtube.com/watch?v=9a6yJuuH-yk

Rodan hield echter na ‘Rusty’ vrijwel meteen op met bestaan. Tara Jana O’Neil wierp zich eerst op Retsin  en daarna op een solocarrière, andere leden verdwenen in June Of ’44 en andere al bestaande bands. Bands die vaak nog elementen van Rodan in zich hadden, maar niet meer in die combinatie. Jason Noble ging verder met twee andere bands, Rachel’s en Shipping News.

Shipping News, samen met de tweede Rodan gitarist Jeffrey Mueller, ligt nog het meeste in het verlengde van Rodan. Hoewel meer en meer schuivend naar de postrock en verder weg van de post-hardcore bleven Mueller en Noble tot de laatste plaat, ‘One Less Heartless To Fear’, voortbouwen op dezelfde basis. Het was echter met Rachel’s dat Noble een nieuwe weg in sloeg. Al tijdens zijn jaren met Rodan was hij – in eerste instantie solo, later als trio – bezig onder de naam Rachel’s; treurige en donker kamermuziek met sterke wortels in de klassieke en minimale muziek. En het zou niet lang duren voor dat ook uit die hoek een plaat kwam die mij van mijn stuk bracht.

Het zou echter wel lang duren voordat ik daar zelf achter kwam. Rond de tijd dat ‘The Sea And The Bells’ en ‘Music For Egon Schiele’ (waarop Noble enkel in de design credits staat, maar zelf niet speelt) uitkwamen (beide 1996), was ik zelf voornamelijk geïnteresseerd in indierock, lofi, americana en luide vervormde gitaren terwijl ik onderwijl bezig was de “klassiekers” aan te schaffen. En Rachel’s is geen van allen. Het moest bij mij dus duren tot omstreeks 2000 toen ik voor het eerst iets van Rachel’s hoorde, maar dat maakte het niet minder indrukwekkend.

youtube=http://www.youtube.com/watch?v=-P47lq5EdOA

Maar het meest heeft toch Rodan mij van het pad gekregen. Een van de platen waar van je hoopt dat hij nog een keer wordt gemaakt om je even zeer te verrassen. Soms hoor je het stiekem terug in Mogwai of Explosions In The Sky en stiekem ben ik er van overtuigd dat ook The Men en Cloud Nothings ooit deze plaat hebben gehoord. En zoveel jonge gitaarbandjes in de neo-indie hoek met hen. Maar wellicht is dat meer een ijdele hoop van een man die een grafschrift schrijft voor een artiest die niemand heeft gekend, of althans in zijn ogen te weinig mensen hebben gekend.

Rust in vrede, Jason Noble. Bedankt voor een paar handen vol platen en dan vooral die ene toen ik 17 was.