ThePostOnline

Discussie over Nieuwsuur starten doe je niet zo

10-09-2012 18:31

Afgelopen zaterdag plaatste de Volkskrant een stuk van mij over Nieuwsuur. Ik betoogde dat Nieuwsuur zich bedient van stijlmiddelen die we vooral kennen van Amerikaans sensatienieuws. Vrijwel direct werd er gereageerd op Twitter. Met name (oud)medewerkers van Nieuwsuur
waren not amused, culminerend in een reactie van Nieuwsuur-hoofdredacteur Carel Kuyl. Hij maakte me uit voor “pedant”, een “kletsmajoor” met een “warrig betoog”. Mijn lezing schoof hij geheel terzijde als “deerniswekkende onzin”. Wat ging er mis?
Onderzoek of mening?
Mijn stuk is nooit bedoeld als onderzoeksverslag. Ik heb opzettelijk het woord onderzoek niet in de mond genomen maar spreek van een lezing. Ik heb al helemaal nergens beweerd dat het een wetenschappelijk onderzoek betrof. Ik heb dat er niet nadrukkelijk bijgezet, omdat ik dacht dat het evident was vanwege de plek (opiniekatern van een krant) en de inhoud (geen theorie of methode) van het stuk.

Na een beschuldiging dat ik een selectief geshopt had uit twee jaar Nieuwsuur heb ik op mijn eigen site een methodologische achtergrond gegeven. Mijn mening over Nieuwsuur is namelijk wel gebaseerd op gedegen en systematische analyse, volgens een wetenschappelijk geaccepteerde methode. Deze analyse is gedaan voor een ander onderzoek, zoals ik bij de methodologische achtergrond uitleg.

In de toekomst zal ik beter opletten dat ik goed aangeef wat mijn mening is en wat kennis uit wetenschappelijk onderzoek. Blijkbaar is het moeilijk voor de lezers om dat uit elkaar te houden.

Inhoudelijke kritiek
Op mijn observaties wordt overigens weinig afgedongen. Hier wordt zelfs wat lacherig over gedaan: zo werkt tv, nou en? Mijn interpretaties worden ook nauwelijks besproken. Nieuwsuur zet zichzelf neer als belangrijk, de toon van het programma is inderdaad urgent. Het ‘verwijt’ dat me hier gemaakt wordt is dat andere programma’s dat ook doen. Waarom dan Nieuwsuur pakken? (Het antwoord daarop ligt bij het eerdere onderzoek. Het is interessant om eenzelfde lezing los te laten op Een Vandaag of Zembla.) Het grote probleem ligt bij de conclusies. Met name de vergelijking met sensatietelevisie en The O’Reilly Factor blijkt als een rode lap te werken. Ik schreef:

“Door zichzelf als onmisbaar calamiteitencentrum te presenteren is Nieuwsuur daarmee bij vlagen even naïef en wereldvreemd als The O’Reilly Factor. Het is cru om vast te stellen, maar het belangrijkste actualiteitenprogramma van de publieke omroep bedient zich van stijlmiddelen die we vooral kennen van Amerikaans sensatienieuws.”

Hoewel ik achter mijn conclusies sta, zijn ze bij nader inzien onhandig. Het roept woede op en door die woede is discussie over de observaties en interpretaties niet meer mogelijk. Mijn doel was een discussie entameren over de stijlfiguren die Nieuwsuur hanteert. Los daarvan sta ik niet afwijzend tegenover het programma. Ik zeg nergens dat het een slecht programma is of dat ze partijdig zijn of iets dergelijks (lezen blijft evenwel moeilijk). Nieuwsuur hoeft zich simpelweg niet van dergelijke stijlfiguren te bedienen. Deze boodschap is niet bij iedereen duidelijk overgekomen en dat is voor een deel aan de auteur te wijten, aan mij dus.

Nieuwsuur erkende gebruik hyperbolen
Desalniettemin raak ik daar een gevoelige snaar. Ik weet dat omdat Nieuwsuur zelf in eerder contact onderkende problematisch gebruik te maken van overdrijving. In november 2010 bood mijn bedrijf Diep Onderzoek het onderzoek waarop mijn opiniestuk deels is gebaseerd aan Nieuwsuur aan. We wilden de bevindingen met ze delen en bespreken wat ze beter zouden kunnen doen om hun publiek te binden. Carel Kuyl liet toen medewerker Wim Fortuyn reageren. Kuyl was niet overtuigd dat het onderzoek zijn programma iets te bieden had en liet zijn secretaresse ons afschepen. Fortuyn mailde me evenwel:

“We zijn ons bewust van het soms overmatige hyperbolengebruik. Dat proberen we terug te dringen, maar de praktijk kan weerbarstig zijn.”

Nieuwsuur erkent dus dat ze onderwerpen te sterk aanzetten. Sterker nog, Nieuwsuur vindt dat zelf ook een slechte zaak.

Bij de vele reacties zitten dan ook veel steunbetuigingen van mensen die dit ook signaleren en die vinden dat ik een belangrijk onderwerp aansnijd. Zo schrijft Peter Verhaar dat Nieuwsuur op financieel-economisch vlak sensatie zoekt. Ook van mede-communicatiewetenschappers krijg ik instemming over de observaties en interpretaties, al vinden sommige de conclusie te sterk of te wild.

Hollywood
Het is heel erg spijtig dat Nieuwsuur hierover geen discussie wil voeren. De reacties van de medewerkers van Nieuwsuur waren beledigend en ad hominem (‘pseudo-wetenschapper’). Kuyls reactie in de Volkskrant is naargeestig. Ook hij speelt op de persoon en is nodeloos kwetsend in zijn woordkeus. Hij richt daarbij ook nog eens zijn pijlen op de Volkskrant. Zij hadden me geen podium mogen geven. Dat is op zijn zachtst gezegd een opmerkelijk appel van iemand die zichzelf als hoeder van open journalistiek ziet.

Bij de reactie van Kuyl kwam onmiddellijk het beeld van een boze Hollywood-baas in mij op: “You will never work in this industry again”. Even dacht ik dat Kuyl de UvA had gebeld om te vragen waarom ik daar les mag geven – hij vraagt zich immers hardop af wat ik mijn studenten leer. Welnu, ik leer mijn studenten altijd te kijken naar macht. Deze zaak maakt een mooie case voor een analyse van de macht van de media en wat er gebeurt als je daaraan probeert te tornen.

Voor de liefhebbers: Thomas van Aalten zette mijn betoog en de reactie van Kuyl tegen elkaar af.

Cc-foto: Maurits90