Rurale geluiden, werkzweet en agricultuur

26-03-2013 12:00

Uitgeteld lag ik op de bank. Een drukke werkweek en een zwaar na zeurende vrijdagavond achter de kiezen kreeg ik het niet voor elkaar mijn lichaam uit de kussens te trekken. Een aankomende griep, naar later bleek, was zich aan het nestelen in de vezels van het vermoeide lijf. Met enige spijt besloot ik dus de nacht de nacht te laten en mij niet door de koude te wagen naar Extase waar die zaterdag Sleepwater zou optreden.

Een spijt die enkel toenam toen Sunwritten met enige vertraging bij mij in huis arriveerde. Elf warme Europeana tracks die mij in eerste instantie aan Giant Sand en Sparklehorse deden denken en dichterbij huis, Hallo Venray. Slepende country met een nostalgische insteek. Snik en slidegitaar in weldoordachte arrangementen waar stiekem meer gebeurt dan direct op de voorgrond ligt.

Sunwritten is het tweede album van deze Brabantse formatie rond liedjesschrijver Ad Opstals dat debuteerde in 2011 met een naamloos album. Geheel aan mij ontgaan en die zal ik hier ook verder niet zal noemen. De opvolger verdient deze vergetelheid echter niet. Met nummers die de spanning van het immer veranderende edoch gelijk blijvende landschap van de verschuivende zandbergen van de Loonse en Drunese duinen in zich dragen.

De plaat opent letterlijk met kraken van en deur, alsof we direct de oefenruimte van Sleepwater binnen lopen. Een trompet verwelkomt de luisteraar, warme en intrigerend, waarna een haan de stem verheft en het ochtendgloren aankondigt. Rurale geluiden, werkzweet en agricultuur zijn meegenomen in de mix.

Het is die bedrieglijke plattelandsrust die de plaat domineert. Country in combinatie met het koper van de blaaskapel die zo intens verbonden is met het Brabantse land. Een schrijnend slepende trombone, een rustieke trompet, dit is niet het Mexicaanse koper dat glanst bij Calexico, maar de Zuid-Nederlandse fanfare cultuur – zo mooi bezongen door Gé Reinders in ‘Bloasmuziek‘ – die in de Europeana van Sleepwater doorklinkt. Dit zijn de Peel, de Drunense Duinen en een beetje van de Limburgse koolmijnen.

Turf, de gitaarerupties van Neil Young, Townes Van Zandt en The Band worden op eigenwijze samengebracht tot een plaat vol spannende nostalgie. Elf verhalen vol kleinleed, verloren zielen relaties die niet helemaal zijn gelopen als gepland, vol overtuiging gezongen met de doorleefde en soms bewust wankele stem van Opstals. De muziek waar ik normaal graag de gezamenlijke treurnis van de naar platgeslagen bier riekende kroeg voor opzoek. Maar ik lag uitgeteld op de bank.