Politiek

Interview: Robbert Baruch, kandidaat-lijsttrekker PvdA Europarlement

04-11-2013 14:34

Robbert Baruch is misschien een onbekende bij het grote publiek, maar zeker geen onbekende binnen de PvdA: hij was Statenlid in de provincie Zuid Holland en Dagelijks Bestuurder (wethouder) van de deelgemeente Rotterdam Feijenoord. Hij heeft zich gekandideerd voor het lijsttrekkerschap voor de Europese Parlementsverkiezingen van volgend jaar, wil Europa transparant en zichtbaar maken en zich duidelijk over Europese kwesties uitspreken: “Het grootste probleem is politici die geen mening hebben en niet kunnen uitleggen wat ze ergens van vinden.” 

Baruch heeft zich vol overtuiging op de lijsttrekkerscampagne gestort. Hij maakt zich zorgen over de democratie in Nederland en Europa en wil daarom verandering brengen: “Als ik 85 ben, wil ik mezelf kunnen aankijken en antwoord kunnen geven op de vraag wat ik heb gedaan om de wereld te verbeteren.” Chris Aalberts spreekt Robbert Baruch over zijn ambities als lijsttrekker en hoe hij die waar wil gaan maken.

 

Waarom wil je lijsttrekker worden?

“De belangrijkste reden is dat ik me zorgen maak over de manier waarop er over democratie en Europese politiek wordt gesproken en de manier waarop Europese politiek wordt bedreven.

“Er wordt vaak gesproken over Europa als iets dat heel erg op afstand staat. Je ziet dat er ontevredenheid is over wat er uit Europa komt. Mensen hebben het idee dat Europa eenzijdig het bedrijfsleven stimuleert en te weinig oog heeft voor wat het de Europeaan oplevert. Er is ook onbehagen over het functioneren van de politiek: wie zit daar, wat willen ze, wie heeft daar invloed, waar gaat het over?

“Er wordt te vaak gedaan alsof Europese politiek iets is wat zich alleen in Brussel en Straatsburg afspeelt, terwijl Europese politiek zich voor het grootste gedeelte daarbuiten afspeelt. Alles wat in Brussel besloten wordt geldt in Nederland en in Europa en dit moet dus overal in Europa besproken worden. Europese politiek is te belangrijk om alleen aan Europese politici over te laten.”

 

Is dat wel realistisch?

“Daar zitten twee dimensies aan. De ene dimensie is dat je moet versterken wat goed is en moet afzwakken wat minder goed is. De vluchtelingenproblematiek is bijvoorbeeld echt een Europees probleem: daar moet je met heel Europa iets aan doen. Doordat er geen goed gezamenlijk beleid is ten aanzien van de buitengrenzen van Europa en er te weinig gezamenlijk gedaan wordt tegen de mensensmokkelaars kan zo’n tragedie als bij Lampedusa ontstaan. Dat is voor Nederland ook relevant, dus moet je dat ook in Nederland bespreken.

“De andere kant van de zaak is dat veel Europees beleid wordt vormgegeven door Europese, nationale, regionale of lokale overheden samen. Dat geldt voor landbouwbeleid, sociaal beleid, zelfs voor stedelijke vernieuwing en wat er gebeurt in krimpregio’s. Europa zet de contouren neer, biedt mogelijkheden en regionale overheden kunnen samen met Europa projecten initiëren. Dat is precies waarom de partijband zo belangrijk is. Je kunt als PvdA-ers zeggen: wat is nou het grootste probleem in deze regio en hoe kunnen we dat op verschillende niveaus oppakken? Dat begint ermee dat je als regio weet waar je staat.”

 

Hoe zou je politiek willen bedrijven in het Europees Parlement?

“De grote valkuil is dat een politicus zich laat opslokken door wat er toevallig in zijn inbox zit. Je moet als politicus de discipline hebben om prioriteiten te stellen en te zeggen: ‘daar houd ik me mee bezig’. Dat zijn vier of vijf dingen en daarnaast moet je vooral buiten de vergaderzaal actief te zijn. Een zaal ingaan en je hand in de lucht steken kan iedereen. Een beleidsnota lezen, naar bladzijde 23 bladeren en dan zeggen: ‘voorzitter, ik zie dat we over vier jaar gaan evalueren, ik vraag me af of dat niet over twee jaar kan’, dat kan iedereen, net als ergens voor of tegen zijn en daar argumenten bij verzinnen. Maar dat is niet de essentie van politiek bedrijven: dat is het in stand houden van de democratie.

“Je moet jezelf beperkingen opleggen, dat je niet het werk van ambtenaren gaat overdoen. Het belangrijkste wat een politicus doet is de democratie beschermen. De democratie is als een kasplantje, die heeft elke dag mest, water en liefde nodig. De democratie vindt niet plaats in de vergaderzaal. Politiek betekent dat je ophaalt uit de maatschappij wat er speelt, dat je daar een visie op ontwikkelt en zegt: die kant moet het op, dat je daar aandacht voor vraagt of iets probeert te bereiken en dat je dat vervolgens ook weer teruggeeft aan de maatschappij.”

 

De praktijk van het Europees Parlement is vrijwel tegengesteld aan die visie. Als burger hoor je er nauwelijks iets van.

“Ik kan alleen voor mezelf spreken. Van Bart Tromp heb ik geleerd dat politiek altijd gaat over wat het uiteindelijk voor de mensen betekent. Ik heb het ook als Statenlid meegemaakt dat ik heel consciëntieus begon en de begrotingspapieren op de weegschaal legde, tot de conclusie kwam dat het drie kilo papier was en dat ik het allemaal ben gaan doorlezen. Dat is een hele grote, leerzame fout geweest.”

 

Maar het moet wel gelezen worden.

“Het moet begrepen worden door de politicus, hij moet er iets van vinden. Het meeste kun je aan zo’n begroting niet veranderen. Je moet het door je ondersteuning laten lezen maar wat je er politiek mee gaat doen is een andere vraag. Politiek moet je er twee of drie dingen uithalen waar je iets mee wilt doen. Over het algemeen zul je je binnen de grote S&D-fractie [fractie in Europees Parlement waar de PvdA deel van uitmaakt, CA] loyaal opstellen en stem je mee met de rest. De grootste winst is te behalen buiten het parlement.

“Ik wil me op twee zaken richten. Ik wil een sociaal Europa waarbij we alle regels toetsen op: wat leveren ze Europeanen op? Bij bijvoorbeeld aanbestedingsregels zie je dat die voor de economie heel goed werken, maar ze zijn funest voor de kwaliteit van dienstverlening en voor het personeel, en zelfs voor de marktwerking, omdat kleinere bedrijven en ZZP-ers het onderspit delven. En dat komt toch omdat Europa te veel een neoliberaal gedrocht is geworden. Je moet dus echt bij alles wat uit Europa komt vragen: ‘wat betekent dit voor de Europeaan?’

“Het tweede inhoudelijke punt waar ik me op wil concentreren is vrede en veiligheid. De ‘core business’ van Europa is het bevorderen van vrede, veiligheid en democratie door middel van economische samenwerking. Europa is het aan zichzelf verplicht zich daarvoor in te zetten, zowel binnen Europa als daarbuiten. In Egypte en Syrië hadden we veel eerder aan de bak gemoeten. Maar ook als je kijkt naar wat er in Hongarije gebeurt met de persvrijheid, daar moeten we de Hongaren op aanspreken.”

 

Maar er is geen gemeenschappelijk buitenlands beleid. Als de regeringsleiders het oneens zijn, gebeurt er niets.

“Maar dit is ook geen gemakkelijke discussie. Je moet je toch je ogen uit je kop schamen dat al die arme mensen bij Lampedusa verdrinken? Dat is geen natuurverschijnsel. Het heeft alles te maken met dat er geen goed werkend Europees grensbeveiligingsbeleid is. Er zitten zoveel gaten in dat criminelen geld kunnen verdienen door zoveel mogelijk van die arme mensen op een boot te zetten. Het heeft ook alles te maken met dat er geen gemeenschappelijk beleid met die landen is dat ervoor zorgt dat dit niet meer gebeurt. Ik heb ook geen toverstafje, maar je moet je er in ieder geval over uitspreken!”

 

Dat gebeurt al. Het Europees Parlement spreekt zich continu uit over allerlei kwesties.

“Je moet het niet alleen daar in Brussel zeggen, je moet het ook hier in Nederland zeggen. Je moet hier uitleggen dat het slecht voor ons is als er in Bulgarije Roma gediscrimineerd worden. Ik schaam me als Europeaan de ogen uit mijn kop hoe die mensen daar behandeld worden. Daarnaast verspreiden die mensen zich, mede door die discriminatie, door heel Europa. Dat betekent dat het een Europees probleem is wat je ook als Europa moet oppakken. En omdat het Europese problemen zijn, moet je ze ook in Nederland bespreken.”

 

Je wilt vaak in Nederland zijn. Hoe moet ik me dat voorstellen?

“Mijn idee is een Europees ombudsteam te hebben waar mensen met hun politieke vragen over Europa terecht kunnen. Mijn ambitie is om op maandag hier in Den Haag te zitten, aanspreekbaar te zijn en spreekuur te houden. Op vrijdag is mijn ambitie om werkbezoeken af te leggen.”

 

Je vertelt het enthousiast, maar dat maakt voor het grote plaatje natuurlijk niets uit. Je bereikt op die manier maar weinig mensen. Wat is je antwoord op het EU-verhaal van de PVV?

“Je bent wel een beetje cynisch. Wij als PvdA hebben het beste verhaal. De PVV zegt: zet er maar een muur om Nederland en dan lossen we alles zelf op. Dat is onzin. De liberalen zeggen ‘laat het bedrijfsleven nou maar zijn gang gaan, en dan komt het vanzelf allemaal goed’, en de conservatieven, met het CDA zeggen ‘doe maar streng en bezuinig maar’. Waar de PVV zegt: weg met de Europese Unie, dan gooien ze ook de goeie dingen weg. Mensen zijn ontevreden, maar de PVV heeft geen antwoord, geen alternatief. Voor de SP geldt hetzelfde.

“Wij zeggen: de economie is ontzettend belangrijk. Het is hartstikke goed dat bedrijven door Europese samenwerking meer mogelijkheden hebben, makkelijker aan personeel kunnen komen en dergelijke, maar het welzijn van de Europeaan moet centraal staan. Wij hebben een alternatief: een sociaal Europa dat voor iedereen werkt. Een kritische houding, met een positieve insteek.”

 

Chris Aalberts sprak Robbert Baruch op vrijdag 25 oktober in Den Haag. Hij sprak eerder met Baruch’s concurrenten Bernard Naron en Zita Schellekens. Eind november wordt bekend wie lijsttrekker wordt. Beeld: Ellen Houtman / © Robbert Baruch