Onderzoek bewijst: pornoverslaving bestaat niet

17-02-2014 15:27

In de media hoor je veel over ‘pornoverslaving’: overmatig gebruik van seksueel expliciete beelden. Dit past in de neiging om mediagebruik te pathologiseren – zie ook deze post over de geestesziekten van mediagebruik van vroeger. In onze tijd gebruiken we daarvoor vaak de term verslaving, denk maar aan gameverslaving of internetverslaving. Binnen de wetenschap bestaat er twijfel over de juistheid van dit label. In de nieuwe versie van het diagnostiekhandboek DSM zijn zulke vormen van mediagebruik dan ook niet opgenomen. Een recente overzichtsstudie (abstract) beargumenteert heel expliciet dat pornoverslaving helemaal niet bestaat. De auteurs (een klinisch psycholoog, een neurofysioloog en een verslavingsdeskundige) stellen dat er geen empirisch bewijs voor is.

Helaas hebben we geen toegang tot de publicatie omdat het tijdschrift Current Sexual Health Reports niet opgenomen is in de bibliotheken van de UvA en de UU. Op Salon verscheen een uitgebreid interview met David Ley, een van de onderzoekers.

Geen oorzaak maar symptoom

Volgens Ley is slechts een kwart van de wetenschappelijke artikelen over pornoverslaving gebaseerd op empirische data. In minder dan tien procent worden die data ook op een wetenschappelijk valide manier geanalyseerd. Het onderzoek dat er is, is meestal cross-sectioneel, dat wil zeggen op één moment in de tijd. Hieruit zijn geen causale verbanden te trekken. Toch wordt dat meestal gedaan: er wordt gezegd dat pornogebruik negatieve emoties veroorzaakt.

Er zijn maar heel weinig longitudinale studies, waarin het fenomeen op verschillende tijdsmomenten wordt onderzocht. Uit zulke studies blijkt dat porno een symptoom is: er zijn depressieve en/of eenzame mensen die porno gebruiken als een coping method, dus een manier van omgaan met negatieve gevoelens. Ley voegt eraan toe dat hij dat niet slecht vindt. Seksuele opwinding is een effectieve manier om je af te leiden van zulke gevoelens.

Volgens Ley zit er een bias in onderzoek naar pornoverslaving dat porno kijken in het bijzonder maar ook masturberen in het algemeen slecht en ongezond is. Dat is een culturele bias.

Zieke homo’s

Ley stelt dat er aanwijzingen zijn dat een hoger libido en hogere niveaus van (seksueel) sensatie zoeken goede voorspellers zijn van veel pornogebruik. Anders gezegd: mensen die veel zin in seks hebben, kijken ook veel porno.

Er speelt nog iets opmerkelijks. We weten uit onderzoek naar pornografie dat homo- en biseksuele mannen meer porno kijken dan hun heteroseksuele tegenhangers. Dat komt omdat dit onderdeel is van het uit de kast komen: ze willen graag verbeeldingen zien die overeenkomen met hun verlangens. Hierdoor worden homo- en biseksuele mannen makkelijker weggezet als pornoverslaafden.

Ley betoogt dat mensen (met name mannen) met een hoog libido en/of homoseksuele verlangens worden gepathologiseerd. Er wordt dus gesteld dat deze mensen ziek zijn, alleen op basis van hun verlangens.

Misvattingen

Verslavingsonderzoek herkent een transitie van iets willen gebruiken naar iets moeten gebruiken. Die overgang is te zien in de hersenen. Er is ook onderzoek gedaan naar hoe de hersenen reageren op blootstelling aan porno. Volgens Ley laten zulk onderzoek echter alleen zien dat mensen die van porno houden, van porno houden. Hun hersenen reageren op porno zoals een Ajax-fan reageert op een Ajax-shirt.

Het is ook niet waar dat je van veel porno kijken erectieproblemen krijgt. Ook hier is het een kwestie van oorzaak of symptoom. De mannen die veel masturberen gaan door een periode van ongevoeligheid. Dat kan aanleiding zijn om veel porno te kijken en niet het gevolg van dat porno kijken. Daarbij is het volgens Ley essentieel dat we conceptueel onderscheid maken tussen masturberen en porno kijken.

Positieve gevolgen

Wat je vaak hoort is dat mensen zelf aangeven problemen te hebben met hun hoge pornogebruik. Het kan zijn dat mensen dat overmatige gebruik van zichzelf beangstigend vinden, omdat we nu eenmaal ondoordachte beslissingen maken als we seksueel opgewonden zijn. Wat je niet hoort – volgens Ley – is dat ze problemen rapporteren met de gevolgen van porno kijken.

Ley stelt dat er geen bewijs is voor schadelijke effecten van porno. In tegenstelling: hij draagt aan dat er wel bewijs is voor positieve effecten. Pornogebruik correleert met grotere acceptatie van seksuele oriëntaties. Daarnaast correleert porno kijken met gezondere relaties. Zie hiervoor ook mijn Volkskrant-bijdrage over hoe porno de wereld beter maakt.

Populariteit

De onderzoekers opperen drie redenen waarom het idee van pornoverslaving zo gretig aftrek vindt in de media. Allereerst is dat media overmatig gebruik van wat dan ook te makkelijk wegzetten als verslaving. Ten tweede gaat het om culturele controle op seksualiteit. Ten derde is er een grote industrie ontstaan die baat heeft bij het ‘bestaan’ van deze ‘ziekte’: er zijn allerlei instellingen die claimen je te helpen met je pornoverslaving. Gemiddelde kosten in de VS: 675 dollar per dag. Extra problematisch is dat er geen enkel bewijs is dat deze dure programma’s resultaten behalen. “There is a lot of money to be made in keeping this thing alive.”

Dit artikel verscheen eerder op Diep